
Een klein geheim: ondanks dat Leen alles door een Roze Bril bekijkt is haar lievelingskleur oranje. En ze deelt direct een tweede geheimpje:"Nog een drietal weken wachten en dan is hij klaar, in mijn lievelingskleur en speciaal voor mij overspoten: mijn nieuwe, oranje auto."
Ik weet nu al dat het zal ‘pieken’ wanneer ik mijn huidige, rode auto zal gaan inruilen voor een nieuw, fris oranje exemplaar. Mijn rode auto, zo een kubusje, was immers voor velen al onlosmakelijk met mij verbonden. Het was ook een praktische auto, met schuifdeuren en niet te veel toeters en bellen. Ideaal om mee op uitstap te gaan, bijvoorbeeld met de bewoners van onze leefgroep.
Marita kende mijn rode auto heel goed. En ondanks haar vergevorderde dementie wist ze ook mijn naam nog vlot te noemen. Marita ging graag mee op stap. Dan gingen we boodschappen doen en dan zat ze vooraan in de rode auto van Leen. De kamer van Marita keek uit op de parking van ons woonzorgcentrum. Als er plaats was, parkeerde ik mijn auto zodanig dat Marita hem vanuit haar raam kon zien staan. Dan zei ze “Leen is er” en dan was ze tevreden.
Die lieve Marita vond steeds minder vlot de juiste woorden, maar haar gezicht sprak boekdelen. Haar stralende ogen konden een ruimte verlichten en werd er een schuine mop verteld dan lachte ze zo smakelijk dat het quasi onmogelijk was om niet mee te lachen.
Op haar rollator kleefde een foto van Mielleke, haar ezel. Het arme dier had een nagel ingeslikt en was zo aan zijn einde gekomen. Ze had ook een aapje gehad. “Ons Sybilleken”, zei ze teder. Dat kon vroeger allemaal zo maar blijkbaar.
Marita had een hart van goud en leefde om te zorgen voor anderen. Op de één of andere manier bracht ze een evenwicht in onze leefgroep. Ze was de vriendin van iedereen en aanschouwde in stille aanwezigheid als een moederkloek het reilen en zeilen in de groep.
Marita was een vaste waarde en leek onsterfelijk. “Als ik mijn ma meeneem op stap dan zegt ze bij iedere rode auto die ze ziet jouw naam”, vertelde haar dochter me. Ik nam een foto van ons twee voor mijn rode auto en zette die op haar kamer. Op haar sterfbed mocht ik er ook bij zijn. Ik voelde dat ze nog wist wie ik was. Het bleek niet alleen een rode auto te zijn die ons verbond.
Lieve Marita, ik typ dit verhaal en zie onze foto aan mijn muur hangen. Binnenkort ruil ik die rode auto in. Hopelijk vind je het niet erg. Het zal voortaan ‘de oranje auto van Leen’ zijn. Maar weet je, het zal knáloranje worden, zodat je hem van daarboven goed zal kunnen zien.