
“Ik ben er, kom ik naar jouw bureau?”, typte ik. Katrin beantwoordde mijn bericht met “Yep, kom maar af”. Ik had mijn fiets geparkeerd en was zonet de inkomhal van de Odisee hogeschool in Sint-Niklaas binnengewandeld. Er was daar blijkbaar iets te doen, het was er druk. Samen met mij arriveerde ook een hele klas kleutertjes. “Welkom vriendjes in deze supergrote school”, hoorde ik een man zeggen. “Ze zijn onder de indruk”, repliceerde de leerkracht van de kleintjes.
Odisee voelt voor mij als een thuiswedstrijd. De campus ligt immers maar op een boogscheut van waar ik woon. De opleiding tot expert in de behoeftengebaseerde zorg die ik volgde in 2024 ging daar ook door. Met mijn fiets of te voet kon ik naar de opleidingsdagen gaan, dat was een echte luxe.
En nu was ik hier dus terug, op mijn vrije dag.
Katrin Gillis, mijn toegewezen opleidingsmentor, verwachtte me op haar bureau. We zouden het hebben over het sjabloon dat ik samen met mijn collega’s van de referentiegroep behoeftengebaseerde zorg had opgesteld. Ook had ik haar advies nodig bij het linken van het organisatiecanvas aan de implementatie van behoeftengebaseerd zorgen in ons woonzorgcentrum, een opdracht vol dure woorden waar het zweet me van uitbrak. Mijn directeur Dirk had me de avond ervoor dit organisatiecanvas nog eens grondig uitgelegd, kwestie van er helemaal klaar voor te zijn. Weet je, Katrin is een autoriteit, google haar maar eens: ‘Katrin Gillis, onderzoeker aan de Odisee hogeschool en Universiteit Antwerpen, focust zich op kwaliteitsvol leven bij oudere volwassenen in residentiële settings’. Voor alles wat erop volgt, kan ik niet anders dan ontzag hebben. Binnenkort verschijnt ook het boek ‘Zorgen is een keuze’ dat ze samen met haar collega schreef.
“Ik kijk op naar jou”, had ik haar gezegd, maar dat hoorde ze niet zo graag. “Ik ben ook de Katrin die dringend haren afwas van twee weken (of was het van twee dagen, nu twijfel ik) moet doen hoor”, temperde ze mijn adoratie. Het gesprek op haar bureau startte met de dure prijzen voor brillen en de mankementen eigen aan rijpe veertigers. Toen we overschakelden naar het echte werk werd het me al snel duidelijk dat ik alle informatie die ik zou krijgen met notities alleen niet zou kunnen onthouden. Dus ik mocht ons gesprek dat ruim anderhalf uur zou duren, opnemen.
Nee, die berg afwas kon mijn bewondering voor haar, haar collega’s en al het onderzoekswerk dat ze doen niet dimmen. Met “dan mag ik jou nu mijn collega noemen”, eindigde ons gesprek. “Ik ben dus geslaagd?”, vroeg ik. Mijn hart maakte een vreugdesprongetje. Ik gaf haar een knuffel en zo fier als een gieter beende ik terug naar de inkomhal. Daar stond een schaal met lekkere broodjes. “Neem er gerust eentje, ze zijn over”, zei een vriendelijke dame aan het onthaal. Ik koos voor een vegetarisch broodje. De pesto smaakte heerlijk, de rit naar huis was kort maar zalig. Thuisgekomen bestelde ik alvast een exemplaar van haar boek. Ik stuurde Katrin of ze het dan ook wilde signeren. “Je zal nog een uitnodiging ontvangen voor de boekvoorstelling. Dan hebben we onze pen bij”, antwoordde ze.